In het kort...
Sommige buurtbewoners hoor je sporadisch nog spreken over de Ludgerussenschool in Utrecht, een rooms-katholieke school voor meisjes die in 1904 wordt gebouwd en in gebruik bleef tot de jaren 70. Kort daarna krijgt dit pand een turbulente periode te verduren; een tijd van leegstand en gezichtsverlies, waardoor de school er enigszins verloederd gaat uitzien.

De Gemeente Utrecht besluit het pand op te kopen. Gedurende de jaren 80 wordt de school meerdere malen gekraakt door groepen kunstenaars. De laatste groep krakers bestaande uit zes bewoners, noemt zichzelf Ganz; tevens de naam van de hedendaagse bewoners vereniging.

Tot in de jaren 90 maken bewoners zich hard voor het voortbestaan van deze bijzondere plek en proberen de sloop van de school te voorkomen. Dit met succes vanaf het moment dat woningcorporatie Bo-Ex in de jaren 90 het pand voor 15 jaar in erfpacht neemt. Sindsdien is er hard gewerkt aan renovatie van de school. En is de Geerteschool een broedplaats geworden voor creatievelingen.

De St. Ludgerusschool

De school en de Gansstraat

Martinus heeft zijn halve mantel, Petrus zijn sleutel, Lucas de stier. De veel minder bekende heilige Ludgerus heeft een gans als atribuut, omdat hij op een wonderbaarlijke manier wilde ganzen verjoeg. De bestuurders van de parochie van de H. Martinus hoeven dus niet lang na te denken over een naam, als ze in 1904 een school laten bouwen aan de Gansstraat in Utrecht.
Voor de bouw en inrichting van de St. Ludgerusschool, rooms-katholieke school voor meisjes, is twintigduizend gulden beschikbaar.

A.Th van Elmpt, die later bekendheid zal verwerven met de monumentale Fries-Groningse Hypotheekbank in Groningen (1928), wordt als architect aangetrokken. snel de klompenschool genoemd. Hij ontwerpt een schoolgebouw in de zogenoegde overgangsstijl.
Met zijn twee verdiepingen, een gevel met zeven traveeën en segmentbogen vboven de vensters is het een mooi robuust gebouw, iets terugliggend van de drukke Gansstraat. Voor het hoofd der school wordt in dezelfde stijl een woning gebouwd aan Gansstraat 53, naast de toegangspoort van het schoolplein.

In 1906 gaat het onderwijs van start. De school, later Geerteschool genoegd, trekt met name kinderen uit de grote rooms-katholieke gezinnen in de Watervogelenbuurt, merendeels van eenvoudige komaf, en wordt daarom al snel de klompenschool genoemd.


Foto: Een klassefoto uit de tijd van de St. Ludgerusschool

Nieuwbouw en aanbouw

De meisjes op hun klompen stromen in groten getalen toe. Al in 1921 is het schoolgebouw te klein. Het parochiebestuur laat daarom nog een school bouwen, bij de parochiekerk aan de Oudegracht. Weer negen jaar later, in 1930, is men ook daar alweer uitgegroeid. Het bestuur vraagt toestemming om het pand aan de Gansstraat met een nieuwe vleugel uit te breiden, maar de gemeente weigert dat.
Aan de zuidzijde van de school wordt dan een aanbouw met twee leslokalen neergezet. Een turfhok op het schoolplein wordt afgebroken; daarvoor in de plaats komt een handenarbeidlokaal, annex kolenopslagplaats en stookruimte. De steenkolen worden door een luik in het platte dak van het gebouwtje gestort. Via leidingen onder het plein wordt de gehele school verwarmd. De Geerteschool heeft inmiddels ook een jongensafdeling gekregen.


 

Foto: De Commissie Kindervoeding voor de stad Utrecht deelde tijdens de bezetting warme maaltijden uit voor kinderen in de Geerteschool

Bezetting en naoorlogse jaren

Veel schoolgebouwen in Nederland worden tijdens de bezetting door de Duitsers gevorderd, maar de Geerteschool niet. Volgens Hans Collard, zoon van F.W. Collard, het hoofd der school in die jaren, ging het onderwijs tijdens de oorlogsjaren gewoon door. Hoewel, 'gewoon': in het kolenhok en onder de vloer van het handenarbeidlokaal worden in het diepste geheim wapens verborgen. Collard senior is actief in het verzet, al laat hij daar zo weinig mogelijk over los, en al helemaal niet tegen zijn leerlingen.

Collard slaagde erin de leerlingen in de oorlogsjaren steeds iets extra's toe te stoppen. Zo werden er in het speelkwartier sinaasappels uitgedeeld en soms zorgde de Geerteschool zelfs voor schoenen voor de kinderen.

Na de oorlog wordt de school aangepast aan de eisen van de tijd. "Heerlijk zonnig en fris, vrij van straatrumoer, met extra ingang in de Wulpstraat, ligt onze gemoderniseerde meisjesschool", juicht een brochure voor ouders in de taal van herrijzend Nederland. "Architect De Jong en binnenhuisarchitecte mevr. Minke-de Jong hebben advies gegeven voor de modernisering."

Die modernisering kan demografische ontwikkelingen echter niet tegenhouden. De stroom kinderen droogt langzaam maar zeker op. Hun ouders verhuizen naar nieuwbouw wijken als Kanaleneiland en Overvecht, en nog later naar Nieuwegein en Houten. Eind jaren zeventig zijn er nog maar zo weinig leerlingen dat de lagere school moet worden opgeheven. De MAVO/LEAO, die dan het gebouw aan de Gansstraat in gebruik heeft, verhuist naar Lunetten. De school komt leeg te staan en gaat er steeds slechter uitzien. Een onzekere periode breekt aan.

Foto: Na de bevrijding een maaltijd op het schoolplein van de Geerteschool 

Foto: Arrestatie en fouillering van krijgsgevangenen en landverraders op het schoolplein van de Geerteschool vlak na de bevrijding in mei 1945

Jaren 80 ....



Foto: De verwaarloosde voorgevel van de school in 1980 
Leegstand en kraak

In 1980 koopt de gemeente Utrecht het gebouw voor fl. 440.000, met de bedoeling het te verhuren aan het Centrum voor Beroepsoriëntatie en Beroepsuitoefening (CBBU). Het CBBU haakt echter al gauw af.

De gemeente verhuurt daarop de benedenverdieping aan een kruisvereniging (twee leslokalen en één kamer in de linkervleugel) en aan buurtvereniging Buiten-Tolsteeg (de rechtervleugel en twee lokalen in de linkervleugel).

In de rechtervleugel breekt het buurthuis twee lokalen door voor een grote zaal. Leidingen worden vernieuwd, er komt een drankopslag, en een tussenvloer in de gang. Een deel van de fraai gedecoreerde trap, met zijn opvallende lage kindertreetjes, gaat hierbij helaas verloren.

Ook de bovenverdieping van de Geerteschool wordt begin jaren tachtig zo nu en dan verhuurd, ondermeer aan de Stichting Dans Verband en Tejater Chaos.


 Sinds 1980 is er op de bovenetage echter vooral leegstand. In het door nood geplaagde Utrecht wekt dat snel de belangstelling van krakers. Najaar 1982 kraakt een groep beeldend kunstenaars de Geerteschool voor ‘t eerst. José ten Have, Rudolf Holleman, Harry Vink en Dorrien Stöver willen er hun ateliers in vestigen. De krakers moeten echter het pand verlaten, als de gemeente het verhuurt aan de Hindoestaanse vereniging A.S.H.A. Deze vereniging blijft op zijn beurt niet lang; de grote bruiloftsfeesten zorgen voor geluidsoverlast.
Plannen en ambities

Op 29 mei 1985 worden vijf lokalen op de bovenverdieping en het bijgebouw op het schoolplein opnieuw gekraakt, nu door theatergroep Piek en een groep kunstenaars, onder wie weer Rudolf Holleman. Op de dag van de kraak begint de groep voortvarend het pand beter geschikt te maken voor bewoning. Er wordt getimmerd, gehamerd en gezaagd, er komen tussenwanden en deuren.

Toevallig op het hoogtepunt van deze verbouwingsactiviteiten leidt een ambtenaar van de gemeente Utrecht een beoogde huurder rond. De ambtenaar, die persoonlijk niets ziet in de kraakactie, vertelt later dat Rudolf Holleman hem met een bijl zou hebben bedreigd. De werkelijkheid is minder heldhaftig. Holleman probeerde alleen met een hamer een tussenwand te bevestigen.
De bewonersgroep - aangegroeid tot zes bewoners - noemt zich Ganz. Er zijn duidelijke plannen en ambities: buurgerichte activiteiten, voorstellingen, exposities, ateliers, schilder en acrobatiekcursussen, én wonen. Architectenbureau Kleine Stad wordt in de arm genomen om bij een verbouwingsplan te helpen.

In 1986 doen Ganz en Piek het voorstel om huur te gaan betalen. De gemeente, die nog steeds geen huurders voor het gebouw heeft kunnen vinden, gaat daarmee akkoord. Er komt een bruileen-overeenkomst. Piek gebruikt drie lokalen op de eerste verdieping van de rechtervleugel. Ganz de linkervleugel op de eerste verdieping, de voormalige onderwijzerskamer boven de ingang en het lokaal op het schoolplein. Door de permanente bewoning is er inmiddels veel minder vandalisme en diefstal.